1. |
Er Zijn Kapers
06:50
|
|||
Toen ketste de flint
een licht deeltje
van zich af
in de nacht
Een ree boog
in de ontdaanheid
haar strategie af
Het vlees toog
onder witmeel
ingedoken
Er zijn kapers
Dan zakte de bovenste spore
met ganse stengel
in tot knisperende kool
Het dieplood rost de dauw af,
krijgt het warmer
Er zijn kapers
Er brandt een geit in de straten van Nepal
(geef ‘m buffelmelk)
Er is vis en die schroeit niet, er is vis
(geef ‘m water)
Er brandt een kind in de oksel van een Alp
(geef ‘m muziek)
jjbntvrjjbnttch nak
jjbntvrjjbnttch nak
Toen voelde de vuurvreter
aan zijn midgaardslang
van oliën
Een zwaarbereden gozer
pende net z’n laatste mythe
op papyrus
Dan borrelde zijn inktveer
op als liefde voor de letter
in het kaarslicht:
citroenpigmenten
sierden het papier
Er zijn kapers
Wacht! Want daar staan puntjes,
daar loopt ’t niet
Oh en wacht! Want daar mist een spatiëring,
krijg de tering
Zacht als een romig kussentje
doorbadderd als het vleddeke van Egt
gekke Gaffe van Egt
omfloersend als een beddeke
van blaaren om de noom
De mist zoog
uit de vlambal
een dyade
De wolken
pakten samen
en verraadden:
Er zijn kapers op de kust
Er worden stenen gebroken
Dan lichtte de bal alle Glore
en de oogbal was geboren
die naar dat keek
en die dat wil,
wil veel
Schaam je diep, ga je soppen! Je hebt alles!
Niets meer nodig! Allee!
Er brandt een geit in de straten van Nepal
(blus de helft)
Droge orchis, die bloeit niet
(geef ‘m water)
Er brandt een kind op de klei in de Beemster
(laat ‘m zien!)
|
||||
2. |
Minder En Minder
04:34
|
|||
Wat rinkelen de dagen toch…
Wat rinkelen de dagen?
Zit jij ook zo gebroken
in het gekletter?
Tjingeling, een bosnimf
Mijn ogen neergeslagen,
rijst ze vanuit water
naar de bel
De naklank van de dromen
vloeit over in een schuimkop
Aan onze tenen knabbelt krill
van eelt en last
De diepte neemt geen einde
De luimen en het kaf
Langdradige wouden
naar de deemstering
Wat blinkeren de draden toch…
Wat blinkert daar zo fel?
Een mengeling van minder en nog minder en nog minder.
De letters van vetkop, van vonken, fonteinen
Klantjes van Caspe in Tooft
Doodbruine takken
elektrocuteren kop van amazone,
kop van amazone
kop van amazone
De prut in osmose machines
De vrouwen van Guerande
Steenrijk dwarrelt hij op ’t water
op ’t water
kop van amazone
kop van amazone
kop van amazone
Wat murmelen de hagen toch…
Wat murmelen de hagen?
Zit jij ook zo gebroken
in een Bes?
Hij nam de benen
Werd bleu van de bocht
die z’n degen moest nemen
Arabische schede
Het water staat mij aan de lippen
Ik kan niets met die vragen!
En dan ruik ik goeder trouw
en Vestaalse ansjovis
Ik voel druppels van Adonis
|
||||
3. |
Herfstsonate
06:53
|
|||
De wind trekt aan: uit zomerhopen
fladderen pijltjes van grauw andoorstiet
Zwaar water pekt mijn kaken
ik heet water
Kunnen we gaan lopen? alsjeblieft
de zinnigheid weer gappen
Volg gewoon die kerel
die met tempo
Ik praat gewoon voor het smelleken uit!
De klas vult aan: het is oktober
De vingertoppen van oktober maken
boekenplanken leeg
voor au modelletjes
Ken ’s minder maar
mij hoedt niet
Ben ‘l een anmoi
mij aandoening
mij aandoening
Nog in geen honderd jaar
sta ik op voor salade
Nog in geen hondenhok
verstop ik een salade
Ik graaf kanalen vanuit Lourdes
naar de scholen om u heen
Ik steek ze door de Seine
de Mosel de migraine
Alle schaden ten bate:
komt er een stoelendans
Milfen en Laven
onder de borstband
David’s enclave
horen doet hopen
Deelstaten diep ingekelderd
naken het winterse lied
Zalf van tomaten gedompeld in goud
Din Din Dindische tafel
Peristaltiek van een händige jager
die op al zijn bezittingen kauwt
Een kip vol met korrels
door de Jonas
Johannes van duimen van Maanen
ontfutselt de ‘M’ van mandaat,
gaat glijdend naar buiten met speen
Fanfaron + fanfaronnade
orderpick jij die nudist?
Niet meer nodig: de zomer is uit
De wind prevelt het kruis van oktober
Dit was niet wat de regisseur wilde
het verlangen stond voorop
donderdagnacht lopen we door
|
||||
4. |
Heuvels
02:51
|
|||
— Groeve ruiruirui
Effen groen nog wa geeleeleel
Rare mens rarerarerare mens
Keikeikeikeik —
Er zijn heuvels in Limburg
ik moet daar wonen
Het is daar stil
tussen de knollen
Tussen de ezel en de kwast zit al een zin
Zal gardedansen met beugelballen
Zalen vol korven een tikkel sleets
Dorien dolores,
gevangen tussen
A1 en A2
genotuleerd in straf gekrabbel
Er zijn heuvels in Limburg
ik moet daar wonen
Het is daar stil
tussen de knollen
|
||||
5. |
Stokt/Pinda
04:08
|
|||
Rijp getrokken fond
Van buitenissige salonnippige wijven
Parelaar van was
op vocht afdrijvende pasteien
Plots, parfum
Brok gammastralen
Ridderleder onder krasvrije metalen
Bacchanalen, kom me halen, kom me halen
Kalm aan
Visitat, rampen, pastorale plempen
Maar een maskerdragen, zwartomlijnd
Een vastbedragen paladijn…
Braamdeken, witte deken ligge vol
de meeuwe mag ‘m komen halen
want zweeft al voor raam
Braamdeken, ik draai, en jij: klam
de schildklier geprikkeld door een pinda
Blauwe rook op de gang
Blauwe rook tegen de wand
Metselaren hangend in rafelig touw
lieten hun ogen vieren tot onder de jukken
De kapel brokkelde af als een stalpui
Het is een varken op de tocht
|
Streaming and Download help
If you like Babalong, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp